1. Hoe bent u in aanraking gekomen met kunsttalen?

Heel toevallig. Ik las in de krant dat de toenmalige burgemeester van de stad Oostende een voordracht in het Esperanto gehouden had ter gelegenheid van een of ander congres. Ik wist wel dat het Esperanto een plantaal was en dat fascineerde me. Ik ben toen meer informatie gaan zoeken.

2. Waarom bent u Esperanto gaan spreken?

Taal heeft me al sinds ik kind was gefascineerd. Ik heb toen, wellicht zoals heel velen, mijn "eigen taal" gecreëerd. Helaas zijn de notities daarover verloren gegaan. Als klein kind ben ik tweetalig opgevoed (Nederlands - Frans) maar dat slechts gedurende een paar jaar. Toen ik twaalf was woonde er bij ons een Poolse vluchtelinge. Zij sprak met ons Duits. Zo heb ik met vallen en opstaan in een tweetal maanden tijd Duits leren praten. In de middelbare school kwam er dan nog verplicht Engels bij.

3. Op wat voor leeftijd bent u Esperanto gaan spreken?

Op mijn achttiende kreeg ik de microbe van Esperanto te pakken en leerde ik het tijdens de grote schoolvakantie.

4. Hebt u getwijfeld tussen Esperanto en een andere kunsttaal?

Neen. Ik was me eigenlijk toen niet bewust van het feit dat er nog een paar honderd andere plantalen bestonden. Maar zelfs nu zie ik geen reden om me met andere plantalen bezig te houden. Het leuke aan het fenomeen Esperanto is, dat het is uitgegroeid tot een taal met miljoenen gebruikers en met een rijke literatuur, wat niet het geval is voor al die andere taalprojecten.

5. Hoe heeft u Esperanto geleerd? Heeft u het zelf geleerd of heeft u les gehad?

Ik heb het volledig autodidactisch geleerd, maar ik had wel een leraar waarbij ik mijn licht kon opsteken, mocht er iets niet duidelijk geweest zijn.

6. Spreekt u goed Esperanto?

Ik denk dat ik even vloeiend Esperanto spreek als Nederlands.

7. Wilt u dat Esperanto een wereldtaal wordt? Zo ja, waarom?

Ik zou het anders stellen. Ik zou graag hebben dat er één wereldtaal komt. Als je ziet dat de Wereld-Gezondheidsorganisatie meer geld uitgeeft aan vertalingen dan aan gezondheidswerking, dan is er fundamenteel iets fout. De vraag is alleen, welke taal moet dat zijn? De taal nemen van eender welke grootmacht is volledig ondemocratisch. Als je bv. Engels zou nemen, dan worden alle Amerikanen en Engelsen onnoemelijk bevoordeeld. Stel dat je in een geschil geraakt met een Engelsman. Wie zal zich voor het gerecht het best kunnen verdedigen? De Engelsman, die zijn moedertaal mag gebruiken, of jij die het met moeite op school hebt geleerd? Met Esperanto heb je dat niet. Daar staat iedereen op gelijke voet.

8. Waarom denkt u dat Esperanto niet als wereldtaal doorgebroken is?

De geschiedenis bewijst dat het begrip "wereldtaal" tot nog toe samenhing met economische of militaire macht. In het begin van onze tijdrekening was het Latijn wereldtaal omdat het Romeinse Rijk een heerschappij had over het toenmalige Europa. Het Russisch was in de vorige eeuw de internationale taal van het Oostblok omdat de Sovjetunie daar de militaire overmacht had. De dominante verbreiding van het Engels is in hoofdzaak het gevolg van de verpletterende economische en militaire macht van de Verenigde Staten. Het Esperanto heeft geen militaire of economische macht achter zich staan. Het doorbreken van het Esperanto moet dus met andere middelen gebeuren, zoals logisch verstand.

9. Vindt u dat er op scholen meer aandacht besteed moet worden aan kunsttalen?

Ik weet niet hoeveel aandacht er nu besteed wordt. Het Esperanto is een fenomeen waar zeker in de scholen moet worden over gepraat.

10. Op welke manier(en)? Zijn jullie daar ook mee bezig?

De Esperantobeweging werkt vrij intensief samen met scholen waar propedeutisch wordt onderwezen. Dat moeilijke woord kan ik met een voorbeeld duidelijk maken. In een school heb je twee parallelklassen, dus jongens en meisjes die even oud zijn en de zelfde studierichting uit gaan. In klas 1 beginnen ze bv. vanaf het eerste jaar met Frans; in klas 2 geven ze eerst een jaar Esperanto en pas vanaf het tweede jaar Frans. Wat blijkt nu? Dat de leerlingen die eerst Esperanto geleerd hebben en pas later Frans, betere resultaten halen in Frans vanaf het derde jaar. Hoe komt dat? Door het leren van een taal als Esperanto, die zeer planmatig is opgebouwd, krijgen de kinderen veel meer inzicht in de structuur van talen in het algemeen, en dat komt het leren van andere talen ten goede. Tussen haakjes: dit propedeutische fenomeen werkt ook ten dele met het Latijn. Maar helaas kan je Latijn niet in één jaar leren, wat met het Esperanto wel kan.

11. Vindt u dat er in de media meer aandacht besteed moet worden aan kunsttalen?

Media besteden enkel aandacht aan wat nieuw is. Je verwacht ook niet in je ochtendkrant een cursus Engels of Duits te vinden.

12. Op welke manier(en)? Zijn jullie daar ook mee bezig?

Als er iets nieuws te vertellen is, doen wij dat natuurlijk. Onlangs schreef de beroemde schrijver Umberto Eco een boek ("Op zoek naar een perfecte taal") waarin hij de voordelen van het Esperanto belichtte. Zo iets komt natuurlijk in de krant. Dat is nieuws.

13. Heeft u speciale taken binnen de Esperanto-vereniging?

Ik ben redactiesecretaris van het tijdschrift Monato. Monato is een maandblad voor cultuur, wetenschappen en economie dat in Antwerpen verschijnt maar lezers heeft over de hele wereld.

14. Hoeveel leden heeft de vereniging waar u bij zit?

Wij zijn in eerste instantie geen ledenvereniging. Iedereen kan Esperanto leren in avondscholen, via Internet, door zelfstudie ... Je hoeft daarvoor geen lid te worden van een vereniging.

15. Wordt er actief gezocht naar nieuwe leden?

Collega's van me verspreiden informatie over Esperanto, over de structuur van de taal, over de voordelen, maar dat ook dat is geen ledenwerving. De hoofdtoon ligt op verspreiden van informatie over de mogelijkheden van het Esperanto, niet op ledenwerving. Leraars Esperanto zijn wel verenigd in een internationale federatie; er bestaat de Esperanto-afdeling van de PEN-club waarin schrijvers zich verenigen, maar al die dingen komen achteraf, nadat men overtuigd is van de voordelen van de taal.

16. Zijn er ook jongeren lid van de vereniging?

De meesten die Esperanto leren zijn jongeren. Meestal hebben zij contact met elkaar via Internet. Er zijn natuurlijk ook op lokaal niveau bijeenkomsten vooral met de bedoeling het spreken te oefenen en elkaar beter te leren kennen.

17. Hebben de Esperanto-verenigingen uit verschillende landen veel contact met elkaar?

De meeste contacten bestaan zeker bij individuen. Ik ben nogal actief in een sociaal netwerk en daar heb je contacten met mensen uit de hele wereld, maar zelden wordt daar gevraagd of ze ook lid zijn van een vereniging.

18. In welke landen is het Esperanto het meest actief/ populair?

Moeilijk te beantwoorden. Hier in de uitgeverij van Monato merken wij de "populariteit" voornamelijk aan het aantal abonnees, aan het aantal proefnummers dat wordt aangevraagd. We hebben bv. heel wat abonnees in Brazilië en weinig in Chili. Maar betekent dat dat Esperanto meer populair is in Brazilië dan in Chili? Misschien wel. Maar misschien ligt de levensstandaard in Chili lager en daarom hebben de Esperantospekers daar niet de financiële mogelijkheid om tijdschriften te abonneren.

19. Wordt er binnen de vereniging onderling Esperanto gesproken?

Ja en neen. Met een collega uit dezelfde stad praat ik Nederlands, maar als straks de redacteur politiek (die een Brit is), of de redacteur ecologie (die een Hongaar is), telefoneert, dan gaat dat natuurlijk in het Esperanto. Hoe zou het ook anders kunnen?